Passagiersschip het ss Statendam III van de Holland Amerika Lijn was één van de modernste schepen van haar tijd. Het luxe schip werd in 1929 in de vaart genomen en had bijvoorbeeld een palmentuin, warm en koud stromend water in de hutten en een gymnastiekzaal. Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, lag de Statendam aan de kade bij de Wilhelminapier in Rotterdam. In september 1939 was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken en ondanks dat Nederland neutraal was, werden de kostbare schepen van de HAL vastgelegd.
Het ss Nieuw Amsterdam bleef in New York en het ss Statendam in Rotterdam. “Wel houden ze steeds één ketel op stoom van de Statendam, om snel te kunnen vertrekken mocht daar aanleiding voor zijn", zei Rob Noordhoek van Museum Rotterdam eerder bij RTV Rijnmond. Maar het schip voer niet meer uit. Redelijk onverwacht lag Rotterdam vanaf het eerste uur midden in het oorlogsgebied. De Duitsers maakten gebruik van luchtlandingstroepen en parachutisten in Rotterdam en op de Maas. Daardoor was er voor het schip geen doorkomen meer aan.
Brand
Al vrij snel kregen de Duitsers op 10 mei 1940 de zuidoever van Rotterdam in handen. Op 11 mei installeerden ze een mitrailleur op het achterdek van de Statendam. Beschietingen van Nederlandse zijde zorgden ervoor dat er brandjes uitbraken op het schip. Die brandjes waren het begin van een uitslaande brand, waardoor het schip volledig werd vernietigd. Het zou nog dagenlang branden. Toen de brand eindelijk uit was, lag er alleen nog een uitgebrande romp aan de Wilhelminakade.
Vormloze ruïne
Maanden bleef het ss Statendam daar liggen. Bij sloopwerkzaamheden braken opnieuw brandjes uit. Zo is in een krant van 3 oktober 1940 te lezen: ‘Aan boord van de Statendam, het vroegere vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn dat als gevolg van oorlogshandelingen in de Maasstad uitbrandde, is vanmiddag omstreeks vier uur opnieuw een brand uitgebroken, die een geweldige rookmassa ontwikkelde. De brandweer, die met veel materieel was uitgerukt, slaagde er echter binnen korte tijd in het vuur te blussen. Zoodat reeds om vijf uur gezegd kon worden, dat men den brand onder de knie had. Sinds de meidagen ligt het wrak van de Statendam als een reusachtige, vormlooze ruïne van roodbruin geroest metaal langs de Wilhelminakade. Reeds geruime tijd is men bezig het wrak dat met de kiel op den bodem van de Maas ligt, te sloopen, bij welk werk o. m. van snijbranders gebruik gemaakt wordt’
Een paar dagen later schreef de krant op verzoek van de Duitse bezetter het volgende: ‘Men verzoekt ons mede te deelen, dat de brand op de Statendam, welke een dezer dagen heeft gewoed, in tegenstelling tot in eenige gepubliceerde berichten niet is gebluscht door de Rotterdamsche brandweer, maar door de Deutsche Feuerschutzpolizel te Rotterdam, welke met schuimbluschapparaten het vuur heeft bedwongen.’
Stoomfluit
Het wrak werd later naar Hendrik-Ido-Ambacht gesleept om gesloopt te worden. Ook daar ontstond brand. Op 28 maart 1941 sloegen tijdens sloopwerkzaamheden de vlammen uit de nog met olie gevulde tanks. Er werd uren geblust om het vuur te bedwingen. Dat was het definitieve einde van wat ooit het vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn was. De stoomfluit van het schip werd gered en na de oorlog nog in Rotterdam gebruikt. In 1953 werd het symbool van de wederopbouw van de stad geopend: het Groothandelsgebouw. Koningin Juliana liet bij die opening de stoomfluit van de Statendam klinken.