In Dordrecht zijn in de meidagen van 1940 ruim 200 Nederlandse soldaten omgekomen. De zwaarste gevechten tussen Duitse en Nederlandse militairen vonden plaats op 13 mei. Nog altijd zijn de kogelinslagen in sommige straten in Dordrecht te zien. Bijvoorbeeld in de Crayensteynstraat. “Kijk dat zijn duidelijk beschadigingen door kogelinslagen, daarboven het huisnummer 19. En daar verderop heb je er nog meer”, vertelde Martijn de Rijke eerder aan RTV Rijnmond.

“Er is in deze straat flink gevochten. Met Duitsers aan de ene kant van de straat en Nederlandse soldaten aan de andere kant”. De Rijke is al jarenlang betrokken bij Dordt Open Stad, een comité dat de verhalen rond de inval in Dordrecht probeert ‘in leven te houden’. Het verhaal van Dordrecht en de gevechten daar zijn altijd onderbelicht gebleven en dat is niet terecht. Ondanks het slechte materieel en de gebrekkige voorbereiding zijn de Duitsers hier toch behoorlijk lang tegengehouden”.

De Rijke nam RTV Rijnmond mee naar het Weizigtpark. Daar zijn de Duitsers geland op 10 mei 1940. “De Nederlanders wisten niet wat ze overkwam”, vertelde hij. “Soldaten die in Villa Weizigt gelegerd waren, werden wakker door de vliegtuigen en renden in paniek halfnaakt de straat op. Soms in ondergoed en vaak ook nog zonder wapen”. Maar niet alleen aan Nederlandse zijde ging het in Dordrecht verkeerd. De Duitse wapenuitrusting kwam per parachute in een heel ander deel van de stad terecht. De Rijke: “De Duitsers zaten dus hier zonder wapens, behalve het pistool dat ze op zak hadden. Ze konden dus niet anders dan zich verstoppen”.

De Rijke wees naar de andere kant van de Krispijnseweg naar het huidige Café Sebes. “Daar was toen ook al een café. Het verhaal gaat dat een paar Duitsers daar maar naar binnen zijn gegaan en zijn gaan biljarten. Nederlandse troepen kregen daar lucht van en hebben ze gevangen genomen, net als een hoop andere Duitsers in het park”. Maar vanuit het zuiden kwamen steeds meer Duitse soldaten naar Dordrecht. Op veel plaatsen waren confrontaties. Het station van Dordrecht werd ingenomen en later heroverd door de Nederlanders.

“En je moet er rekening mee houden dat de Nederlandse troepen ongetraind en onervaren waren”, vervolgde De Rijke. “Ze waren bloednerveus en schoten dus op alles wat bewoog. Daarom zie je overal kogelgaten”. Na een paar dagen werden de troepen in Dordrecht toch steeds verder teruggedrongen. Duitse pantserwagens, onderweg naar Rotterdam, reden door de stad. Op de Vriesestraat stond een kanon opgesteld. “Maar dat stelde toch niet zoveel voor in vergelijking met het Duitse materieel”, zei De Rijke. Toch vertrouwden de Duitsers het niet. Het kanon werd van afstand beschoten. De groentewinkel Mol raakte zwaar beschadigd. Pas op 14 mei gaf Dordrecht zich over. Dat gebeurde een paar uur voor Rotterdam werd gebombardeerd waarna het Nederlandse leger capituleerde.