Met trots draagt een man in Den Haag een Jodenster op zijn kleding. Zijn ontmoeting in 1943 met de fotograaf was toevallig, het is niet bekend wie de man is.

Het zijn aangrijpende, verdrietige, krachtige of hoopgevende foto’s die vertellen over vijf jaar bezetting in Nederland. Het project ‘De Tweede Wereldoorlog in honderd foto’s’ wordt samengesteld uit foto’s uit alle provincies. Elke provincie heeft 25 foto's ingestuurd. De presentatie van de 100 foto’s op 30 maart in de Tweede Kamer gaat vanwege de Coronacrisis niet door. In aanloop naar 4 & 5 mei zal op een andere manier bekend worden gemaakt welke 100 foto's zijn geselecteerd voor 'De Tweede Wereldoorlog in honderd foto's'. Op deze website belichten we een aantal foto's uit Zuid-Holland. Vandaag: man draagt met trots een Jodenster. 

De foto werd gemaakt door J.J. Duimel en is opgenomen in de collectie van het Haags Gemeentearchief. Aan zijn kinderen vertelde de fotograaf dat hij de man toevallig ontmoette. Duimel droeg zijn fototoestel onder een ruime regenjas op zijn buik. Hij fotografeerde meer tijdens de oorlog. Zo maakte hij ook foto’s van neergeschoten vliegtuigen bij Ypenburg. Tijdens de eerste jaren van de bezetting was fotograferen niet verboden, zolang de foto’s voor de Duitse bezetter niet onwelgevallig waren. Ook mochten militaire personen of object niet worden vastgelegd. Vanaf november 1944 mochten mensen op straat geen foto’s meer maken. 

Jodenster

Vanaf zondag 3 mei 1942 was het voor de Joodse bevolking in Nederland verplicht een ‘Jodenster’ op hun kleding te dragen. Het was een zespuntige, gele stoffen ster die moest worden vastgenaaid en niet mocht worden opgespeld. Op de ster stond het woord ‘Jood’. Kinderen jonger dan zes jaar hoefden geen Jodenster te dragen. In Polen, Tsjecho-Slowakije en Duitsland was de Jodenster in 1941 ingevoerd. Uiteindelijk werd in bijna het hele nazi-rijk de Jodenster verplicht. Op het niet dragen van een Jodenster stonden hoge straffen: zes maanden hechtenis of duizend gulden boete. Het handhaven was voor de bezetter makkelijker, alle Joden hadden al sinds 1941 de letter ‘J’ in hun persoonsbewijs staan. 

Vier cent per stuk

De distributie van de Jodensterren kwam in handen van de Joodse Raad. Dat was een door de Duitse bezetter ingesteld orgaan dat de Joodse gemeenschap moest besturen en organiseren. De Joodse Raad had afdelingen in verschillende steden. De Duitsers gaven hun maatregelen door en de Joodse Raad moest ze uitvoeren. Zo werd de raad een doorgeefluik van anti-Joodse maatregelen. In een paar dagen tijd werden bijna 570.000 Jodensterren verspreid. Voor iedere Jood waren er vier sterren. Ze moesten ze zelf betalen. De Jodensterren kostten vier cent per stuk, er moest een distributiebon voor worden ingeleverd. 

Lees ook: Zomer 1940 in Rotterdam: poseren bij 'de puin'